Droomonderzoek
De ontdekking in 1953 van de REM-slaap (REM = Rapid Eye Movement) heeft de techniek bij het droomonderzoek betrokken, zodat de fysiologie van het dromen in relatie tot dromen en slapen sindsdien wordt onderzocht.
De vaak raadselachtige van de hak op de tak springende en fragmentarische droomtaal trekt zich niets aan van de tijd en combineert moeiteloos historisch met actueel materiaal. In de droom vermengt zich het vertrouwde en het onbekende en zijn er transformaties mogelijk, die je dagelijkse fantasie overstijgen. Een scène kan op een geheimzinnige wijze overgaan in een andere. Voorwerpen bewegen en spreken, mensen en dieren vliegen en zijn soms bedreigend.
Hoewel dromen zich niet houden aan de rationele logica van taal en filosofie, is het toch mogelijk deze te duiden. Met dank aan Carl Jung één van de grondleggers en zijn vele collega’s na hem.
